‘Ben je ook boos?’, vraag ik aan haar, de vrouw die tegenover me zit.
Ze is middenveertig en 4 maanden geleden ontslagen. Ze had het niet aan zien komen en dit had ze niet gewild. Verdrietig is ze…alles loopt anders dan ze verwacht had. En wat nu? Ze is te moe om te bedenken hoe het verder moet, wat ze nu wil, wat ze eigenlijk kan… Wie zit er nou op haar te wachten…? Dat is het enige wat ze nu kan denken. Ze komt tot niks…al weken niet. Tranen rollen over haar wangen. Haar stem klinkt zacht. Ingezakt zit ze in haar stoel, haar hoofd hangt wat naar beneden. Verdrietig is ze…zegt ze nog een keer.

Ik geloof haar maar ik neem ook iets ander aan haar waar: De korte krachtige beweging waarmee ze haar tranen steeds opnieuw wegveegt, haar korte zinnen en de nadruk waarmee ze die uitspreekt.
Ze blijft stil na mijn vraag…ik wacht even en vraag haar dan nog een keer ‘Ben je ook boos?’. Dan tilt ze haar hoofd op, kijkt me aan, strekt haar rug en beweegt iets naar me toe ‘Ja ik ben ook boos!’ met een stem die aanmerkelijk luider is. Weer is ze stil, ze zakt terug in haar stoel, zakt opnieuw in en zegt zacht ‘maar dat heeft geen zin’.

Dat is wat wij leren als we opgroeien…’Boosheid heeft geen zin’.
Maar is boos echt zinloos?
Met haar boosheid toont ze me ook haar kracht: ik zie het, ik hoor het, ik voel het en ik geloof haar. Er zit een zee van mogelijkheden in als ze dat leert gebruiken om weer de draad op te pakken. En dat begint bij het voelen van haar boosheid. Niet alleen als emotie maar ook hoe die als kracht in haar lijf zit. En dan pas kan ze ook ervaren hoe ze dit kan inzetten om weer op gang te komen, keuzes te maken, doelgericht te zijn, duidelijk te zijn of grenzen te stellen.